De verwachte moeilijkheden aan de grens blijven uit. Geen paranoïde controles en Jack Bauer achtige verhoren. Het duurt 45 minuten en dan zijn we binnen. Daar gaat ie dan; rijdend in de kern van het kwaad. “Welcome to the Islamic Republic of Iran”.
We rijden door een schitterende bergpas en de weg is lang niet slecht. Na 3 uur rijden krijgen we trek en zijn we genoodzaakt het kwaad in de ogen te kijken. We parkeren de auto in een grote straat met gesloten winkels. Het is 15:30 uur en nauwelijks iemand te bekennen. Het enige gevaar dat loert is de halve meter diepe goot langs de weg. Ideaal om met je voorwiel een dagje in vast te zitten.
Ilse drapeert haar doek stevig om haar hoofd. We stappen uit de auto . Mannen staren van achter hun krant en vrouwen van achter hun chador (bedekkende kledij). We zijn nog geen minuut op straat of Satan heeft een eerste gedaante van gepersonificeerd kwaad op ons afgestuurd. ‘Salam, welcome to Iran’ zegt de man vriendelijk. ‘ Can I help you?’ vervolgt hij. Wij twijfelen even. Wij hebben nergens om gevraagd. Heeft de man wellicht andere bedoelingen?
We besluiten op zijn vraag in te gaan en vragen naar een eetgelegenheid en wisselkantoor. Dat blijkt het startsein voor de rest van de straat om te ontwaken. Van meerdere kanten komen er mensen naar ons toe om ons te begroeten en hun hulp aan te bieden. Als we weer in de auto zitten, op zoek naar een hotel, worden we uit het niets staande gehouden. In steenkolen Duits vraagt een man waar we naar toe moeten, om ons vervolgens voor te rijden naar het hotel.
Nog maar net ingechecked in het hotel of we maken al een goede, westerse indruk op de hotel-eigenaar… Even vergeten dat de Iraanse rioleer-leiding niet ontworpen is voor hompen toilet-papier. Drie mannen en een poepsnoeper stropen hun mouwen op. Een uur later krijgen we met excuses een andere kamer aangeboden gezien ze de verstopping niet opgelost krijgen…
Dat dit land behoort tot de as van het kwaad is wellicht een overstatement.