dsc_0052
© 2012 Ilse. All rights reserved.

Oma Doğan

‘Woont de oma van Nuray hier niet ergens?’ vraag ik aan Ilse. We rijden door centraal Turkije en vragen ons af hoe het leven achter deze snelweg eruit ziet. Een paar smsjes later blijkt inderdaad dat we slechts 80 km verwijderd zijn van Bicer, het dorpje van oma. Snel kopen we een doos met grote witte snoepjes die gemaakt lijken te zijn van zand en spinnenweb. Busladingen met jonge mensen stappen uit bij dit winkeltje om nog even een kadootje te kopen alvorens op visite te gaan.

Een slechte weg brengt ons langs piepkleine kleurrijke dorpjes in een verder grijs en droog heuvelachtig gebied. Dit land is omwille van haar vruchtbare bodem eeuwenlang het strijdtoneel geweest van verschillende heersers en volkeren. Eenmaal aangekomen in het dorp worden we direct geconfronteerd met deze vruchtbaarheid. We struikelen zowat over de hoeveelheid gedroogde abrikozen.

De familie Doğan blijkt welbekend in het dorpje. Bij het vragen naar de weg zwelt de groep mensen aan die beweert familie te zijn. “Ik ben een neef en ik weet waar ze wonen”. “Ik ben een oom en ik breng je er naartoe”.  We worden naar het huis van oma geleid. Vader en moeder Doğan zijn een aantal weken bij oma om het huis te restaureren. Oma is 96, het is hier in de winter steenkoud en er is slechts 1 houtkachel. Deze week heeft oma dubbelglas gekregen.

De ontvangst van de Doğans is zeer gastvrij. Oma zit vredig in een hoekje op de grond. Wij mogen op de bank. Natuurlijk wordt er meteen eten bereid en al snel gaat het gesprek over de tijd dat vader en moeder Dogan besloten om te gaan werken in het buitenland. Weer verbaas ik me over de moeilijke dilemma’s die met dit soort beslissingen gepaard gaan. Je vrouw en kinderen achterlaten, je ontheemd voelen, je mannetje moeten staan in een vreemde omgeving.

De volgende dagen  mogen we proeven van wat het dorpsleven in deze streek inhoud. We eten patat, worden rondgeleid in de stal en boomgaard van de buurman, we eten dolmahs, we doen een excursie naar naastgelegen dorpjes, we eten kebab, we spelen een spelletje peshten (kaartspel), we eten ekmek, drinken chai en we kijken tv. Veel tv, vooral verkeersongelukken. Voor we vertrekken stelt vader Doğan voor dat ik hier een fabriek kan opzetten om abrikozen te verwerken. Ik beloof dat ik erover na zal denken, zo oneven is het dorpsleven namelijk  niet.

dsc_0009
dsc_0006
dsc_0043
dsc_0052
dsc_0057
dsc_0070
dsc_0095
dsc_0099
dsc_0111
NextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnailNextGen ScrollGallery thumbnail

One Comment

  1. Wiets

    Abrikozen dus! Waarom niet? :) leuk dat jullie gewoon ‘even’ langs de oma van Nuray zijn geweest zeg!